Een melaatse leidde in het oude Israel geen gemakkelijk leven. De wet schreef voor: ‘Wanneer iemand melaats is, moet hij in gescheurde kleren rondlopen, zijn haar los laten hangen, zijn snor en baard bedekt houden en roepen: Onrein! Onrein! Zolang de ziekte duurt, blijft hij onrein; in afzondering moet hij leven, buiten het kampterrein.’ (Leviticus 13:45)

Lees Marcus 1: 40-45

Vorige week zagen we hoe Jezus zijn prediking over het rijk van God was begonnen. Nu predikt Hij in de dorpen bij Galilea, want met dat doel is hij gekomen, zoals Hij zelf zegt. (vers 39). Ondertussen geneest hij ook zieken en mensen die bezeten zijn van demonen. Hiermee laat Hij zien dat Hij de macht heeft over alle dingen. De demonen moeten Hem wel gehoorzamen en Hij heeft de macht over welke ziekte ook.

Jezus wíl het

Dan komt er een melaatse naar Jezus toe. Melaatsheid is een verschrikkelijke huidziekte waardoor mensen zelfs lichaamsdelen kunnen verliezen. De man heeft gehoord van Jezus en komt naar hem toe. Eigenlijk mag hij zich niet tussen de mensen begeven. De wet schreef immers voor dat hij buiten het kampterrein moest blijven. Maar deze man stoort zich er niet aan. Als hij maar naar Jezus toe kan! Hij gelooft dat Jezus hem kan genezen, maar wíl Hij het ook? De man knielt voor Jezus neer en zegt: “Als U wilt, kunt U mij rein maken” (vers 41).

De brutaliteit van de man wordt beloond. Jezus is enorm met hem begaan. In sommige vertalingen staat dat Hij ‘met innerlijke ontferming bewogen’ was. Jezus steekt Zijn hand uit, raakt de man aan en zegt:

“Ik wil het. Word rein!”

Op dat moment verdwijnt de ziekte. Wat zal deze man blij zijn geweest en wat zullen Jezus’ woorden “Ik wil het’ nog lang in zijn hoofd rondgezongen hebben! Jezus had niet alleen alle macht om hem te genezen, Hij wílde het ook.

Jezus raakt de melaatse aan

Het is veelzeggend dat Jezus júist de melaatse aanraakt. Een melaatse was onrein en mocht niemand aanraken. Degene die hij aanraakte, werd ook onrein. Maar in dit geval is het juist andersom. De verspreiding van de onreinheid moet het afleggen tegen de reinheid van Jezus. Tegen de Zoon van God kan niets en niemand op. De ziekte en ook de onreinheid legt het af. Bij het aanraken van Jezus, wordt de man juist rein!

Jezus geeft een strenge vermaning

Het is opvallend dat Jezus de man vervolgens een strenge vermaning geeft. Jezus stuurt hem vrij kras weg. Waarom eigenlijk? De verklaring hiervoor staat in het vervolg. Jezus zegt tegen de man (vers 44):

“Zorg ervoor dat u tegen niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, hun tot een getuigenis.”

Het was belangrijk dat de melaatse naar de priester ging om hem te laten zien dat hij genezen was. Zo schreef de wet het voor (zie Leviticus 14). De priester verklaarde hem dan officieel als genezen. Als de man dit zou nalaten, zou zijn getuigenis minder kracht hebben. Misschien kun je dit een beetje vergelijken met het bezoek van een arts in deze tijd. Stel dat een zieke vandaag genezen wordt door een genezingswonder. Dan is het wonder pas écht bewezen als deze persoon naar de arts is geweest en deze heeft verklaard dat hij echt niet meer ziek is.

Voor deze week:

– Genezing van melaatsheid betekende méér dan weer gezond zijn. Een melaatse werd uitgestoten uit de gemeenschap en moest in afzondering leven. Hij mocht dus ook niet in de tempel komen. De tempel was toen de plaats waar God vooral was. Als iemand niet meer in de tempel mocht komen, werd hij dus ook min of meer uitgestoten van de dienst van God. Zijn er in jouw leven dingen waardoor je Gods aanwezigheid moet missen? Bedenk dat er voor Hem niets onmogelijk is. Hij kan alle belemmeringen wegnemen.

– De melaatse zegt tegen Jezus: “Als U wilt, kunt U mij rein maken (vers 41). Hij twijfelt dus niet of Jezus het wel kán, maar of Hij het wel wíl. Herken je dit?

Wat je moet weten over het Evangelie van Marcus

In de tijd van de Bijbel hadden ‘rabbi’s’ (geleerden) meestal leerlingen. Toen Jezus, Gods Zoon, op aarde was, had hij óók leerlingen. Eén van deze leerlingen was Petrus. Nadat Jezus weer was opgevaren naar de hemel, heeft Petrus’ leerling Marcus het Evangelie van Marcus geschreven. Marcus heeft Jezus Zelf op aarde niet meegemaakt. Maar Petrus heeft hem wel verteld welke wonderen Jezus op aarde deed, hoe Hij zich gedroeg en wat Hij zei. Dat alles heeft Marcus opgeschreven en zo ontstond het Evangelie van Marcus. Het woord ‘Evangelie’ komt uit het Grieks en betekent ‘goede boodschap’. Het Evangelie van Marcus gaat ook over een goede boodschap: de komst van Gods Zoon Jezus, de Redder, op aarde. Hij kwam op aarde met dit doel: God en mensen weer bij elkaar brengen. Daarover lees je uitvoerig in dit mooie bijbelboek.