De Heilige Geest vernieuwt onze wil en maakt ons gewillig om God te dienen. Daarom is het erg belangrijk om de Heilige Geest van God te ontvangen.

Niet op eigen kracht

We kunnen de Heilige Geest niet ontvangen door de wet te houden of goede daden te doen. In de brief aan de Galaten zegt Paulus:

“O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was? Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof? Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?” (Galaten 3: 1-3).

In het geloof werkt het precies op een tegengestelde manier: we ontvangen eerst de Heilige Geest en doen daarna dan pas goede werken.

Niet door de eucharistie

God kan de sacramenten van de Eucharistie en het Avondmaal gebruiken om ons er bij stil te laten staan bij wat Jezus heeft gedaan. Tijdens het laatste Avondmaal, toen Jezus het brood brak om het aan zijn discipelen te geven, zei hij:

“Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis”. (Lukas 22:19b)

Maar Jezus heeft nooit gezegd dat we met de handeling van het eten van het brood de Heilige Geest ontvangen. Het tegenovergestelde gebeurt met Judas.

In Johannes 13:27 staat geschreven: “En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: ‘Wat u wilt doen, doe het snel’.” Indien Judas de Heilige Geest had ontvangen door het brood te nemen, zou Satan niet in staat zijn geweest om hem binnen te komen.

Door het geloof

Echter ontvangen wij door het geloof in Jezus ontvangen de Heilige Geest:

"En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’.” (Johannes 7:37-38)

Meerdere malen onderstreept Jezus het belang van het geloof in Hem. We lezen dat in tal van teksten: “Ik heb u dan gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven”. (Johannes 8:24)

En elders: “Jezus zei tegen haar: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven’.” (Johannes 11:25) Maar ook: “Ik ben een licht, in de wereld gekomen opdat ieder die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijft”. (Johannes 12:46 )

Ten slotte: “Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden. En als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel: van zonde, omdat zij niet in Mij geloven…” (Johannes 16:7-9).

Wie door genade in Jezus gelooft, is een kind van God en heeft de Heilige Geest ontvangen. Geloof wordt gewerkt door de Heilige Geest. Dit is het werk van God, dit vinden we in het volgende vers:

“Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen” (Efeziërs 2:8-9).